Jongeren en verzekeringen
Normaal is in de familiale schade door opzet steeds uitgesloten. Gelukkig is er voor de jeugdstommiteiten in de meeste polissen voorzien dat er wel dekking is voor opzet, grove schuld en roekeloos gedrag van jongeren beneden de 16 jaar. Zelfs indien de jongere 16 jaar of ouder is, kan het zijn dat de familiale tussenkomt indien blijkt dat het gedrag van de jongere toe te schrijven is aan een gebrek aan opvoeding of toezicht vanwege de ouders, wat eveneens gedekt is in de familiale.
Vanaf 16 jaar kennen veel jongeren de verleiding van de bromfiets. Hierbij mogen we niet vergeten dat het hier verplaatsingen betreft met een gemotoriseerd voertuig, die niet meer zijn gedekt door de familiale, wat wel het geval was voor verplaatsingen met de fiets. Een wettelijk verplichte motorrijtuigenverzekering moet dus worden afgesloten. Een verzekering afsluiten zonder het nodige te doen voor het bekomen van het vereiste rijbewijs heeft natuurlijk weinig zin. De verzekeringsmaatschappij zal de tegenpartij wel vergoeden maar zal de schade kunnen terugvorderen als blijkt dat de bestuurder niet over een geldig rijbewijs beschikte. Opgepast, met een bromfiets klasse A (max. 25 km/u) en met een bromfiets klasse B (max. 45 km/u) mogen geen passagiers worden vervoerd zolang de bestuurder geen 18 jaar is. Het is ook opletten met het 'opfokken' van bromfietsen waardoor deze sneller rijden dan 45 km/u. Op dat moment is de bromfiets immers een motorfiets geworden en zal de maatschappij geen dekking meer geven omdat je de vereiste leeftijd en het vereiste rijbewijs niet hebt. Het besturen van een motorrijtuig door een jongere die de wettelijke vereiste leeftijd niet heeft bereikt, wordt onder strikte voorwaarden wel ten laste genomen door de familiale. Deze strikte voorwaarden zijn ten eerste dat de jongere geen eigenaar mag zijn van het voertuig, en ten tweede dat hij het gebruikt buiten medeweten van zijn ouders of van de personen onder wiens hoede hij staat of van de houder van het voertuig. Deze praktijk kennen we onder de term ‘joy-riding’.
Hobby's, sport en vrijetijdsbesteding vallen meestal wel volledig binnen de waarborgen van de familiale polis, maar ook hier zijn er enkele aspecten die onze aandacht verdienen. Ten eerste moeten we wat sport betreft rekening houden met het begrip 'risico-aanvaarding'. Iedereen die sport wenst te beoefenen weet op voorhand dat er een bepaald risico aan verbonden is. De familiale zal hier dus zelden willen in tussenkomen. Om die reden sluiten de meeste sportclubs een extra verzekering af voor blessures van hun spelers. Deze verzekeringen dekken meestal slechts voor lage bedragen, waardoor het nuttig is om ook persoonlijk een extra verzekering te nemen. Weet wel dat wat paardrijden betreft de rijder minimum 14 jaar moet zijn om op de openbare weg te mogen komen, of 12 jaar indien begeleid door iemand van minstens 21 jaar. In de jeugdbeweging zal de schade die persoonlijk wordt veroorzaakt altijd gedekt zijn door de familiale. Schade door een fout in de organisatie of toezicht in de hoedanigheid van leider zal echter moeten worden gedekt door een polis onderschreven door de jeugdbeweging.
Bij een officieel ingeschreven vakantiejob is de jongere volledig verzekerd door de werkgever, en dit zowel voor schade aan derden als voor de lichamelijke letsels die de jongere zelf oploopt. Opgepast, letsels opgelopen bij het op eigen houtje karweitjes aannemen worden niet gedekt door de familiale. Schade aan derden wordt in dit geval wel gedekt. Indien de personen bij wie het karweitje wordt uitgevoerd een polis huispersoneel onderschreven hebben, bestaat er wel een kans dat die verzekering toch een vergoeding van de eigen letsels dekt. Een voorbeeld: een jongere gaat babysitten bij de buren en beslist daar om met twee peuters in de armen een trap af te dalen waarop veel rommel ligt. Hij of zij dondert natuurlijk naar beneden en iedereen raakt gekwetst, ontegensprekelijk door fout van de jongere. De letsels van de peuters zullen gedragen worden door de familiale van de jongere, zijn of haar eigen letsels kunnen aangegeven worden via de polis huispersoneel van de buren.
Op de leeftijd van 18 jaar haalt de jongere zijn of haar rijbewijs om met de auto te rijden. Een moeilijk probleem ontstaat bij de autoverzekering voor jongeren. De dramatische statistieken (weekenddoden e.d.) hebben ervoor gezorgd dat verzekeringsmaatschappijen de jongeren, die nochtans de klanten van morgen zijn, mijden als de pest. Hoe pakken we dit probleem het beste aan? Indien de jongere de wagen van de ouders slechts af en toe gebruikt is er eigenlijk geen probleem, zolang de ouders de hoofdzakelijke bestuurders blijven. Als de jongere echter zelf de hoofdzakelijke bestuurder wordt van een wagen - een zelf aangekochte wagen of de wagen van de ouders waar de jongere het meeste kilometers mee aflegt - dan is het noodzakelijk om dit aan de verzekeringsmaatschappij te melden. De premie zal meteen de hoogte ingaan. Het verzwijgen van de juiste identiteit van de hoofdzakelijke bestuurder is een logische oplossing maar een zeer gevaarlijke praktijk die ernstige gevolgen kan hebben. Bij een goede relatie met de verzekeraar kan meestal wel gewerkt worden aan een aanvaardbare tussenoplossing.
Samen met de leeftijd voor autorijden is meestal ook de leeftijd gekomen om stilletjes aan het ouderlijk nest te verlaten. In het kader van de studies wordt besloten om een studentenkot te gaan huren en te proeven van het zelfstandig leven. Zolang de jongere zijn of haar domicilie bij de ouders heeft en er geen eigen beroepsinkomen is, blijft de jongere gedekt door de familialeverzekering van de ouders. Voor wat betreft een brandverzekering van een studentenkot moet er in principe ook niets worden ondernomen. De meeste brandpolissen die door de ouders voor hun hoofdverblijfplaats worden afgesloten voorzien immers automatisch een gratis uitbreiding voor schade door brand aan gehuurde studentenverblijven en hun inboedel. Deze gratis uitbreiding is evenwel beperkt tot een bepaald bedrag (meestal 50.000,00 à 70.000,00 EUR) waardoor het toch nuttig kan zijn een afzonderlijke brandverzekering af te sluiten indien de verblijfplaats de allures van een klassiek studentenkot overtreft.
Wanneer het studentenleven ten einde loopt wordt het tijd om eens naar de verzekeringsmakelaar te bellen om één en ander op eigen naam te verzekeren en in orde te brengen.